wijs in woordenboek Nederlands

  • wijs

    Betekenissen en definities van "wijs"

    • van groot inzicht getuigend
    • Wenselijk of verstandig.
    • Gekenmerkt door grote kennis.

    Grammatica en verbuiging van wijs

    • wijs ( comparative wijzer, superlative meest wijs or wijst)
    • wijs f. ( plural wijzen, diminutive wijsje, diminutive plural wijsjes)
    • (Adjective) Declension of wijs
      positive comparative superlative
      attributive predicative/adverbial
      predicative/adverbial wijs wijzer  
      neutersingular indefinite wijs wijzer
      definite wijze wijzere wijste het wijst(e)
      common singular wijze wijzere wijste de wijste
      plural wijze wijzere wijste de wijste
      partitive wijs wijzers  
    • wijs (comparative wijzer, superlative meest wijs or wijst) ;;
      Inflection of wijs
      uninflected wijs
      inflected wijze
      comparative wijzer
      positive comparative superlative
      predicative/adverbial wijs wijzer het wijst
      het wijste
      indefinite m./f. sing. wijze wijzere wijste
      n. sing. wijs wijzer wijste
      plural wijze wijzere wijste
      definite wijze wijzere wijste
      partitive wijs wijzers
    • wijs f (plural wijzen, diminutive wijsje n)
  • Wijs

Voorbeeldzinnen met " wijs "

De bruine ogen die zo standvastig en wijs hadden gekeken, puilden nu uit en waren bloeddoorlopen.
Laten we zeggen dat we ons God voorstellen als een “oneindig intelligent, wijs en goed wezen”.
Ik ken arm en rijk, beroemd en bescheiden, wijs en anderszins.
Ben jij niet goed wijs, meisje?
Kirk maakte ik wijs dat ik bezig was een monoloog in te studeren.
Ze had geen zin om voor volwassene te spelen, om oud en wijs genoeg te zijn voor haar vader.
Een wijze man is degene die een gewoonte heeft aangeleerd tot wijs handelen, hoewel menselijke wijsheid op elk moment de mogelijkheid tot dwaling bevat.
Het is niet ideaal, maar zijn woorden waren wijs.
Dienaangaande wijs ik er ook op dat de Raad, toen hem ter terechtzitting voor het Hof dezelfde vraag werd gesteld, daarop ook geen afdoend antwoord heeft weten te geven.
Ik maakte mezelf wijs dat ik in die namaakwereld iets zocht dat aan mijn nieuwe leven ontbrak.
‘Onderschat het narcisme van mannen niet,’ antwoordt Gaia wijs.
‘Je bent erg wijs voor je leeftijd, mijn zoon.
Als je mij mijn bal teruggeeft, wijs ik het je.
Met de raad van de kringopziener „Wijs nooit een toewijzing van Jehovah van de hand” nog in hun oren, gingen zij hierop in.
Wijs haar de weg en maak dat ze veilig en wel bij ons terugkeert.
Wat de houding van de Raad tegenover de concentratie in de mediasector betreft, wijs ik erop dat bij de Raad daarover op dit ogenblik geen voorstel van de Commissie voorligt.
12 Hebt gij een man gezien, wijs in zijn eigen ogen?
Marja knoopt mijn broek los en ik maak mezelf wijs dat ze als ik haar vraag te stoppen, beledigd zal zijn.
‘En wat maak jij jezelf wijs, Jared?
Wijs me straks even die artistieke eikels aan,’ zei Amy toen ze bij de omheining van het varkenskot waren gekomen.
Om een uur of vier ’s nachts kroop ik in bed en maakte mezelf wijs dat ik de slaap wel zou vatten.
Nou, je maakt mij niet wijs dat hij dat niet met opzet doet, of dat hij het zo druk heeft om vier uur ’sochtends!
(Langdurig applaus) Wat de amendementen 25 en 30 betreft, wijs ik erop dat het niet erg realistisch is de visumplicht en de mogelijkheid van terugzending te schrappen.
Ik maak mezelf wijs dat Nailahs snelheid de enige reden is dat ik haast geen lucht krijg.
‘Ik kan het niet voordoen, maar misschien kunnen we samen wijs worden uit die online instructies.’