wambuis in woordenboek Nederlands

  • wambuis

    Betekenissen en definities van "wambuis"

    Grammatica en verbuiging van wambuis

    • wambuis n. ( plural wambuizen)
    • wambuis n (plural wambuizen, diminutive wambuisje n)
  • Wambuis

Voorbeeldzinnen met " wambuis "

Hij worstelde zich uit zijn wambuis en trok aan een mouw van zijn hemd, terwijl hij probeerde zijn adem in te houden.
Jörmundur las de aanklachten tegen Roran voor, en de bewakers sneden het juten wambuis van zijn lichaam.
Hij heeft bijzonder fraaie benen en draagt een brokaten wambuis met weelderig borduursel.
Het is als een wambuis en maillot.
Maar hij kon zich niet uit Gilburs krachtige greep losrukken – en zijn wambuis weigerde om te scheuren.
Ze kon zijn stinkende adem ruiken, de zure stank die door zijn wambuis heen uit zijn oksels opsteeg.
Ik zag dat ik onder het bloed zat, want mijn wambuis was overdekt met het bloed dat ik had opgegeven.
Hij had zijn toog en wambuis vanwege het warme weer uit gelaten en droeg alleen een wit linnen hemd boven zijn broek.
De pofbroek is blauw De wambuis een prachtig aquamarijn
De puistenkop schoof zijn hand langzaam onder zijn wambuis en keek naar de slager.
Sandor Clegane stond naast hem in een eenvoudig bruin wambuis en een groene mantel.
En ik heb nog steeds groene vlekken op mijn wambuis van het fruit waarmee ze je bekogelden.’
‘Om eerlijk te weze,’ - Grote haalt een soort buidel uit zijn wambuis tevoorschijn - ‘gaat ’t d’r meer om wat ik...’
Hij trok zijn wambuis uit, opende zijn hemd en schoof dichterbij om haar te strelen.
Over het overhemd droeg hij het lange leren wambuis dat hij als kaperkapitein altijd had gedragen.
Hij liep een zijkamer in en kwam even later naar buiten, gekleed in een roomkleurig wambuis en een blauwe kuitbroek.
Ik wilde kleren zoeken om de gehavende en veel te opzichtige wambuis te vervangen.
De oude man had zijn gewone wambuis en mantel aan, en zijn kap op alsof hij buiten geweest was.
Het was Sir Thomas Seymour, gekleed in een donkerblauw wambuis met bijpassende sieraden.
In zijn bruine wambuis van geitenvacht wekte hij de indruk van een grote, goedige beer.
Maar de scherpe blikken van de meesters – en meester Gilburs greep op zijn wambuis – herinnerden hem eraan.
Dat wambuis heeft hij van mijn moeder gekregen.
Hij keek naar Marek, die nu op het bed naar adem zat te happen, zijn gezicht en wambuis vol bloedspatten.
De man met het rode wambuis bleek een aantal vrienden te hebben, en de soepgieter naar het zich liet aanzien ook.
‘Dat symbool op Devans wambuis, dat vurige hart, wat moest dat voorstellen?