teut in woordenboek Nederlands

  • teut

    Betekenissen en definities van "teut"

    • Duidelijk anders handelend ten opzichte van hoe de persoon normaal zou doen, wegens bovenmatige alcoholgebruik (vaak implicerend het verlies van lichamelijke en verbale controle).
  • Teut

    Betekenissen en definities van "teut"

    • Teut (handel)

Voorbeeldzinnen met " teut "

Zo ver van huis, met al die rijkelui die hij niet kende, teut van de champagne?
terwijl hij zijn hand open- en dichtdeed als zo’n verdomde Olvaritbaby, Tom die van drie borrels al teut was.
Ik geloof dat ik al lekker teut ben, maar het voelde nooit beter dan vandaag.
Nu zit ze een beetje te teuten met haar ontbijt en de krant.
Als hij terugkomt van de lunch is hij doorgaans al aardig teut van de port.’
Maar ze vochten en ze waren teut
Volgens mij is hij helemaal teut
Dat was jammer, want als hij teut was, plaagde hij haar altijd en maakte haar aan het lachen.
Ik denk dat we, allebei op onze eigen manier, een beetje teut waren.
'Er is toch geen beter tijdstip dan wanneer je half teut bent en op een verlaten plek in het donker uit je auto stapt?'
Op het marktplein staat een standbeeldje van een teut, een typisch historisch fenomeen uit de streek.
Het was een dom idee om een bad te nemen terwijl ze nog teut was van de tupperwareparty.
Ze was slaperig, teut en stond op het punt naar bed te gaan.
Ze waren allemaal een beetje teut.
Was ik zo teut?
En Virginia dacht, o verdomme, ik ben teut.
Zo nodig blijf ik het hele weekend teut.
Ze hadden gezegd dat Drew 'een beetje teut' was geweest en dat ze knap was om te zien, hoewel ze dat zelf niet vond.
Nu word je er nog steeds wel teut van, maar het smaakt verschrikkelijk.
Narek was intussen lekker teut.
Ja, ik was teut, maar ik probeerde ook mijn voeten in schoenen te proppen die me niet pasten.
Vooral meest winstvolle (rond 47%) mijnen Gouley, Langeberg, Teut en Hoheneich weigerden in het begin zich bij de vennootschap aan te sluiten.