stumperig in woordenboek Nederlands

  • stumperig

Voorbeeldzinnen met " stumperig "

'En dat is wat die arme stumpers op die stoomboot nu nodig hebben.'
De stumper die ook Benni genoemd wordt.
De stumper was druipnat, en bleef nu en dan staan om den kop met de voorpooten te wrijven.
'Heb jij ooit een geest horen lachen, stumper?'
Ja, stumpers
[ LACHEND ] Een stumper.
Stumpers heb je overal.
'Ik zit hier te smeken en te bedelen als een arme stumper opdat jij tot bezinning komt.'
We zijn terug, stumpers.
Alvilde was een onderdanige stumper die naar beste vermogen in Lorents’ net van ongeschreven regels leefde.
Over ’t geheel was hij wel eenigszins droomerig en stumperig, althans naar het uiterlijke.
En toen, op een nacht... hebben ze ons eropuit gestuurd om een arme stumper in elkaar te slaan.
Moest hij deze merkwaardige stumper geloven of het er maar bij laten?
En op de oranje: DE STUMPERS KLUNGELEN VERDER, MAAR STANLEY URIS HEEFT HET EINDELIJK GERED.
'Je bent even vermakelijk als 'n klucht in drie bedrijven,' riep hij, 'ja, stumper, ik ben er zeker van.
Verder ligt er nog een arme stumper in coma en die zal het waarschijnlijk niet halen: Washad Porters eerste slachtoffer.
Als ik haar de mogelijkheid bied medelijden met me te hebben, en zij denkt dat ík de stumper ben.
Vannacht reed hij niet, de stumper.
Zo’n stumper als jij kan dus ook verdwijnen.
Die arme stumper wist waarschijnlijk niet eens dat de computer was uitgevonden.
Wat een stumper
Een hoop stumpers in de regen op zoek naar vers vlees, of deze edele waanzin?”
de helft van die arme stumpers zijn hand opsteekt.’
Wij stumpers zijn als mensen die een maag hebben zo groot als een walnoot.
Ze sprak KAEC uit alsof het iets stumperigs en onnozels was, een afleiding van de werkelijk belangrijke zaken.