strafwerk in woordenboek Nederlands

  • strafwerk

Voorbeeldzinnen met " strafwerk "

'Ik herinner me dat, toen we nog op school zaten, jij dingen van hem pikte waarvoor je de rest strafwerk gaf.'
kan je ' n betere manier bedenken om je strafwerk te doen...... dan m' n fanmail beantwoorden?
Je krijgt echt geen strafwerk als je niet meteen gehoorzaamt,’ grijnsde Nikke, maar ook hij stond op.
‘Vanavond doen jullie je strafwerk.’
Nee, u bent morgen om vijf uur hier om uw strafwerk te maken, en overmorgen en vrijdag ook, zoals we afgesproken hebben.
‘Mijn strafwerk is al een keer uitgesteld.
En nu naar binnen, of jullie krijgen een week lang elke dag strafwerk.’
‘Omdat strafwerk blijkbaar geen enkel effect op je heeft!’
Je wilt hem toch niet nog meer strafwerk geven, Severus?
Dus geeft u me maar strafwerk.
Graubard kreeg een langere periode van afzondering, daarna weer psychiatrische behandeling en strafwerk...
Hun laatste gezamenlijke Engels was strafwerk.
Ron had geen woord meer tegen hem gezegd nadat hij had verteld van Sneeps strafwerk.
Sindsdien mocht ik praten en kreeg nooit meer strafwerk, integendeel, Kepler maakt nu altijd grapjes.
Huisarrest, overgeslagen maaltijden, strafwerk, konden zijn gedrag niet veranderen.
‘Je moet het druk hebben gehad, als je nu al met strafwerk bent opgezadeld!’
Voor iedereen strafwerk en vijftig punten aftrek voor Zwadderich!
'Ik heb met professor Sneep afgesproken dat je je strafwerk volgende week zaterdag maakt.'
‘Nee, tante Maddy, Gordon is gewoon een jongen uit mijn klas en ik help hem met zijn strafwerk over zegelringen.’
Ze verrichtte strafwerk, en dat deed ze al dagen.