pezig in woordenboek Nederlands

  • pezig

    Betekenissen en definities van "pezig"

    Grammatica en verbuiging van pezig

    • pezig (comparative peziger, superlative pezigst)

Voorbeeldzinnen met " pezig "

Net voordat ze uit de bomen was, gleed een pezige arm als een slang om haar heen en trok haar naar achteren.
Met een pezige hand, zo tanig als een vogelklauw, griste de man het mes uit haar zak en gooide het weg.
Die laatste was een pezige, gespierde vrouw, iets jonger dan Thóra.
Cemmo was een pezige man, een van de jongste plaatselijke vissers.
Vergeleken met Sulin - pezig, vol littekens en witharig - zag Nandera er aardig en bijna zacht uit.
Verschrikkelijke krachten vulden zijn pezige lijf, en zijn vingers schokten en trilden.
Frau Holtzapfel was een pezige vrouw en kennelijk nogal haatdragend.
De jongens waren aan de kleine kant voor hun leeftijd en hadden dik haar en pezige spieren.
Hij was ouder dan zij: een korte, pezige man met een bord eten in zijn handen.
Lyndsey, een magere, pezige man, scheen nergens last van te hebben.
Hun armen hingen in een V tussen hen in, die van hem pezig en te lang, de hare bloot, tenger en volmaakt.
Ik zag hem meestal in de verte, zijn kleine, pezige gestalte bewoog zich altijd wat wankel voort in het landschap.
Nu...’ Matts hand schoot uit en klemde zich vast aan Bens schouder met een verrassende pezige kracht.
Klein, maar ook lang en pezig.
Tinker Bell was klein en pezig.
Jay Dedrick was donkerharig, pezig, en had op zijn pols een tatoeage met de naam van zijn vrouw – Jackie.
Ze wilde met haar pezige gestalte niet boven op de afdruk die Reeanna had achtergelaten gaan zitten.
De roeiboot in het pakhuis, de stank van de rivier, zijn vaders pezige armen.
Toen de kleine pezige man Howard herkende, begon hij te brullen en omhelsde hem stevig.
Hoewel hij er verweerd uitzag, kon ik niets uitrichten tegen zijn pezige kracht.
Hij was er gewoon, met zijn donkere ogen, zijn lange, pezige lichaam.
Fatos was slank en pezig als een windhond, met snelle handen waardoor hij heel vaardig was met een mes.
De meeste mannen waren mager en pezig, gewend aan een leven vol zware arbeid en eeuwige honger.
De pezige bewaker leek niet overtuigd.
Volker tikte op de foto van de pezige man.