onstuimig in woordenboek Nederlands

  • onstuimig

    Betekenissen en definities van "onstuimig"

    • moeilijk in toom te houden
    • Luidruchtig en ontbrekend van terughoudendheid en discipline.
    • onverschillig voor gevaar of de gevolgen daarvan.

    Grammatica en verbuiging van onstuimig

    • (Adjective) Declension of onstuimig
      positive comparative superlative
      attributive predicative/adverbial
      predicative/adverbial onstuimig onstuimiger  
      neutersingular indefinite onstuimig onstuimiger
      definite onstuimige onstuimigere onstuimigste het onstuimigst(e)
      common singular onstuimige onstuimigere onstuimigste de onstuimigste
      plural onstuimige onstuimigere onstuimigste de onstuimigste
      partitive onstuimigs onstuimigers  
    • onstuimig ( comparative onstuimiger, superlative onstuimigst)
    • onstuimig (comparative onstuimiger, superlative onstuimigst) ;;
      Inflection of onstuimig
      uninflected onstuimig
      inflected onstuimige
      comparative onstuimiger
      positive comparative superlative
      predicative/adverbial onstuimig onstuimiger het onstuimigst
      het onstuimigste
      indefinite m./f. sing. onstuimige onstuimigere onstuimigste
      n. sing. onstuimig onstuimiger onstuimigste
      plural onstuimige onstuimigere onstuimigste
      definite onstuimige onstuimigere onstuimigste
      partitive onstuimigs onstuimigers

Voorbeeldzinnen met " onstuimig "

Ze is onstuimig en weerbarstig, praatziek en eigenzinnig, luidruchtig en koppig, schaamteloos en uitdagend.
Ik snelde naar de deur, in mijn onstuimigheid denkend te kunnen vluchten en naar mijn moeders huis terug te keren.
6 De natiën werden onstuimig,+ de koninkrijken wankelden;
Oscar was geestdriftig geworden over zijn onstuimige, spontane plannen.
Maar wat deed u buiten op zo’n onstuimige nacht?’
Dit wilde beest begon in de dagen van Nimrod (ongeveer de 21ste eeuw v.G.T.), toen een tegen Jehovah gekant postdiluviaans samenstel van dingen zich voor het eerst openbaarde, uit de zee der onstuimige mensheid op te komen (Genesis 10:8-12; 11:1-9).
Ze was buitengewoon mooi, maar op een totaal andere manier dan de onstuimige, theatrale Nadya.
Toen hij majoor Chub naakt boven op Amber zag liggen, zette Shiner onstuimig de aanval in.
De onstuimige opkomst van de financiële markten heeft bijgedragen aan de toegenomen speculatie, die aantrekkelijk is vanwege de opbrengsten die te behalen zijn met grondstoffenfondsen.
‘Je bent blind, als je blind wilt zijn,’ zei ze onstuimig, ‘en je bent doof als je doof wilt zijn.
Maar hij was een gebroken man, zoals dat heet; van zijn onstuimigheid en vitaliteit bleef niet veel over.
Michael is onstuimig... en hij zou naar mij uithalen als je hem de waarheid vertelde.
Ze weten niet hoe hartelijk, vriendelijk, open en onstuimig het is.
Waarom bonsde mijn hart zo onstuimig?
Maar die onstuimigheid van hem... hij hunkert naar kennis zoals een inhalig man naar rijkdom hunkert.
Wijd het maar aan het feit dat ik schrijver ben en een beroepsmatige belangstelling heb voor de onstuimige emoties.’
Het staat in de sterren geschreven dat ik een onstuimige verhouding zou beginnen.
In die onstuimige eerste ogenblikken werd alles wat er maar voorhanden was, gebruikt - maar met precisie.
Tussen hen ontstaat een onstuimige liefdesrelatie.
Jezus, en ik dacht nog wel dat mijn onstuimige, roodharige vriendin me niet meer kon verrassen.
Ze vielen op met hun arrogantie, overmatige zelfvertrouwen, spotlust, agressie, onstuimigheid.
Eleonoora was zes, verwonderde zich over het onstuimige gedrag van haar moeder, moest erom lachen.
Beelden en aura's; een onstuimige liefde!
De hemel is onstuimig, verdwaasd door de zuivere lucht, uitzinnig van licht.
Het kind heeft een gebied nodig waar alles in een onstuimig tempo verloopt en snelle reacties vereist zijn.