grappigheid in woordenboek Nederlands

  • grappigheid

Voorbeeldzinnen met " grappigheid "

Dus begrijp ik niet goed hoe verkrachting grappig is.
Sommige krullen waren grappig.
Het is grappig, want eigenlijk
vraagt hij, en hij glimlacht naar me alsof hij op de hoogte is van de grap, al voelt dit niet bijzonder grappig.
Vindt u dit grappig, luitenant?
‘Ik weet dat je denkt dat je grappig bent, Chantal, maar dat is niet zo.’
Zeer grappig
Grappig, dat je kiest voor een lied dat populair was toen wij kinderen waren.’
Je maakt een grapje, maar je bent niet grappig.
Zach kon grappig zijn, zelfverzekerd en slim, maar het was zijn donkere kant die me het meest aantrok.
Het grappige was dat de kerel die dat deed zelf een haantje-de-voorste was.
Het is niet grappig, maar als je wist wat mij vandaag is overkomen, zou je ook lachen.’
Grappig, ze had de voortekenen al eerder gezien bij misdadigers die ze had verhoord.
Tegen vijven kwam Job, hij had te veel gedronken en was enorm grappig.
Alles leek plotseling vijf keer zo grappig als anders.
Je bent een zeer grappige man, Phil.
‘Heel grappig, maar wat ik bedoelde was of u ooit hebt moeten schieten op een ander mens?’
‘Dat is niet grappig,’ zegt Bronwyn, maar ik zie dat er een glimlach aan haar lippen trekt.
Grappig, nu nog, na al die jaren, zie ik haar gezicht weer voor me op die dag.
Het is eigenlijk heel raar, maar mensen vinden me nu flitsend, grappig zelfs.
Dat is grappig.
Dat is grappig want zo heet papa ook echt.
Het is grappig, ik speel dat gesprek in gedachten telkens weer opnieuw af, wat ik had moeten denken, voelen, doen.
Hij was charmant, aardig, lief en grappig.
De illustraties zijn echt grappig, Em.

Beschikbare vertalingen