dingen in woordenboek Nederlands

  • dingen

    Betekenissen en definities van "dingen"

    Grammatica en verbuiging van dingen

    • dingen (strong class 3)
    • (Verb) Conjugation of dingen
      infinitive dingen
      present tense past tense
      1st person singular ding dong
      2nd person sing. (jij/u) dingt dong <tr style="background: #F2F2FF;"> 2nd person sing. (gij) dingt dongt
      3rd person singular dingt dong
      plural dingen dongen
      subjunctive sing.1 dinge donge
      subjunctive plur.1 dingen dongen
      imperative sing. ding
      imperative plur.1 dingt
      participles dingend (hebben) gedongen
      1) Archaic.
    • Inflection of dingen (strong class 3)
      infinitive dingen
      past singular dong
      past participle gedongen
      infinitive dingen
      gerund dingen n
      verbal noun
      present tense past tense
      1st person singular ding dong
      2nd person sing. (jij) dingt dong
      2nd person sing. (u) dingt dong
      2nd person sing. (gij) dingt dongt
      3rd person singular dingt dong
      plural dingen dongen
      subjunctive sing.1 dinge donge
      subjunctive plur.1 dingen dongen
      imperative sing. ding
      imperative plur.1 dingt
      participles dingend gedongen
      1) Archaic.
  • Dingen

Voorbeeldzinnen met " dingen "

Toen ging hij overstag en ging de dingen op jullie manier zien?
Dat betekende maar een ding: ze was zonder hem en zonder haar auto naar huis gegaan.
Er is iemand die er doet echt slechte dingen mensen, mevrouw Zalman, en ik probeerde om het te stoppen.
Ziet u de voormars, datzelfde ding als waar wij nu op zitten?
Hij gebruikt hem waarschijnlijk alleen voor bepaalde dingen, zoals het benaderen van leden van het Xionshou Song netwerk.
Er was een ding dat ze niet kon veranderen en dat is hoeveel ze jou haat.
Verder waren er slechts weinig dingen die de Takeda’s konden ondernemen.
En wie is dit jonge ding?
Wat ga je met die dingen doen?
‘Ik heb trouwens wel het ding veiliggesteld waar jullie me om hadden gevraagd.’
Het is moeilijk om dingen te verwerven, maar nog moeilijker om ze te houden.
Ze bleef alleen haar hoofd schudden en dingen zeggen als ‘ik weet het niet’ en ‘het spijt me’.
Harry had maar één ding van zijn vader geërfd: een lange, zilverachtige Onzichtbaarheidsmantel.
Soms moet je dingen laten rusten.
We kunnen nog maar één ding doen
Je draagt toch al dingen.
Toen hij terug kwam naar Rosewood... de dingen die hij zei, ik was zeker dat hij verliefd op je was.
Zeg zulke dingen niet.
‘En vertel me geen dingen die ik al weet.
In Mt 24:3, alsook in andere teksten zoals 1Th 3:13 en 2Th 2:1, heeft het woord pa·rouʹsi·a betrekking op de koninklijke tegenwoordigheid van Jezus Christus sedert hij in de laatste dagen van dit samenstel van dingen als Koning op de troon is geplaatst.
‘Vertel het toch gauw, beste kerel, ik hoor de laatste tijd nooit meer iets van dergelijke dingen.’
‘Ik heb gehoord dat je vader eigenaardige dingen doet in zijn rozentuin.
Het zou fijn zijn om zich geen zorgen te hoeven maken over dingen als geld of de toekomst of haar zussen.
Drie jaar vooropleiding en vier jaar lang geneeskunde... hebben me één ding laten realiseren
‘We voerden experimenten uit, testten de apparatuur van de basis; dat soort dingen.